Iraanse agenten vallen bahá’í-jongeren aan tijdens aanval op onderwijsgroep – en kennis zelf

Klik hier voor Perzische vertaling

 

DEN HAAG, 19 februari 2024 – In de ochtend van 12 februari, in de Iraanse stad Qaemshahr, had een groep jonge bahá’ís zich verzameld in een privéwoning van een bahá’í-vrouw, Maryam Zabihi Zamani, toen vijftien agenten van het Ministerie van Inlichtingen het pand binnenvielen, in een aanval op simpelweg het verwerven van kennis. De jonge bahá’ís waren in het huis om een examen af te leggen als onderdeel van hun informele studie aan het Bahá’í Instituut voor Hoger Onderwijs. De Iraanse regering verbiedt jonge bahá’ís om aan de gevestigde universiteiten van het land te studeren, waardoor bahá’ís worden gedwongen om thuis en in informele groepen samen te komen om op universitair niveau te kunnen studeren.

De agenten begonnen te filmen zodra ze het huis binnenvielen en toonden een flagrante minachting voor de rechten en waardigheid van de verzamelde bahá’ís. Agenten ondervroegen en beledigden de groep, doorzochten het huis en namen elektronische apparaten, schoolboeken, documenten en persoonlijke spullen in beslag van mevrouw Zabihi en de jonge bahá’ís.

Het gewelddadige en beledigende gedrag van de agenten tegenover mevrouw Zabihi lokte het bezwaar van haar zoon, Bahamin Zamani, uit, wat er vervolgens toe leidde dat de agenten hem met grof geweld sloegen voor de ogen van zijn moeder en de anderen.

De inval vond dertig minuten na het begin van het examen plaats, wat aantoont dat de actie een gerichte en doelbewuste aanval was op een groep bahá’ís die slechts bijeen waren om samen te studeren.

Maryam Zabihi Zamani en vier van de aanwezige jonge bahá’ís kregen ook een dagvaarding en moesten zich afgelopen zaterdag, 17 februari, melden bij de Iraanse autoriteiten. Agenten deden ook een inval in het huis van een van de jonge bahá’ís, doorzochten dat huis en namen bezittingen in beslag.

“Stel je voor dat je op een ochtend in een privéhuis een examen aflegt, in plaats van in de klaslokalen waarvan je 45 jaar lang bent uitgesloten vanwege je religie,” zegt Simin Fahandej, de vertegenwoordiger van de Baha’i Internationale Gemeenschap (BIC) bij de Verenigde Naties in Genève. “De regering valt vervolgens het huis binnen, slaat je en arresteert je, allemaal omdat je studeert, je dromen probeert te volgen en een beroep probeert uit te oefenen.”

“Al je leeftijdsgenoten samen studeren aan erkende instellingen, terwijl jij het moet doen met informele studies, in huiskamers en keukens, wetende dat je misschien niet eens kunt werken in je gekozen vakgebied omdat je geen formele kwalificaties hebt. En stel je voor dat je, ondanks dit alles, die ochtend aan het examen begint met je gedachten bij je werk en je hart gericht op de toekomst, wanneer je in plaats daarvan wordt geslagen en geterroriseerd door een regering die je vervolgt vanwege een misleid religieus vooroordeel dat de Iraanse samenleving al generaties lang vervormt en beschadigt. En stel je voor dat deze agenten, die werken voor een regering die jou zou moeten beschermen in plaats van je te straffen, je vrienden en hun families in elkaar slaan nadat ze reageerden op de mishandeling van hun mede-bahá’ís.”

“Als je je dat allemaal kunt voorstellen, dan kun je zien hoe verschrikkelijk het is wat er met deze groep onschuldige bahá’ís-studenten is gebeurd,” voegt mevrouw Fahandej eraan toe.

“Wat is er precies illegaal in de ogen van de Iraanse regering? Om te studeren? Om te leren? Om anderen te begeleiden in hun zoektocht om kennis te verwerven?” zegt mevrouw Fahandej. “Waarom bahá’í-jongeren verbieden om te studeren of samen te komen om te leren? Wat is uiteindelijk illegaal: een overheidsbeleid dat haar burgers uitsluit van hoger onderwijs op basis van hun religieuze overtuiging, of samenkomen met je vrienden om te leren terwijl je verbannen bent van universiteiten in het hele land?”

Iran heeft internationale verdragen ondertekend die de toegang tot onderwijs en andere mensenrechten beschermen. Maar sinds de Islamitische Revolutie van 1979 en de Culturele Revolutie van 1980 wordt de bahá’ís, de grootste niet-islamitische religieuze minderheid van het land, de toegang tot universiteiten ontzegd en op elk gebied van het leven onderdrukt. Vorig jaar meldde de BIC ook dat bahá’ís die probeerden zich aan te melden bij een universiteit, werden gevraagd een verklaring te ondertekenen waarin ze hun geloof afzwoeren om toegang te krijgen. Het ontzeggen van hoger onderwijs is de kern van het beleid van de Iraanse regering om “de vooruitgang en ontwikkeling” van de bahá’ís-gemeenschap te blokkeren.

De laatste inval volgt ook op de bezorgdheid van de BIC dat de Iraanse autoriteiten intensievere en brutalere nieuwe tactieken gebruiken in hun pogingen om bahá’ís in het hele land te vervolgen.

“De Iraanse regering heeft 44 jaar lang geprobeerd om de bahá’í-gemeenschap te verpletteren en te scheiden van de rest van de Iraanse samenleving,” zei mevrouw Fahandej. “Een van de manieren waarop ze dit hebben gedaan, is door bahá’ís van de universiteit te weren – door te proberen hen te verhinderen om te studeren en vriendschappen te sluiten met hun medestudenten. De recente Our Story Is One-campagne laat ons zien dat deze pogingen hebben gefaald.”

Mevrouw Fahandej voegde eraan toe: “De regering is in plaats daarvan begonnen om ook andere Iraniërs van hoger onderwijs te beroven, alleen omdat ze geloven in gendergelijkheid en rechtvaardigheid. Iraniërs begrijpen nu dat ze één volk zijn met één gedeelde ambitie. De Iraanse autoriteiten kunnen hun deel doen om te laten zien dat ze achter hun volk staan door de dagvaarding tegen mevrouw Zabihi en de andere bahá’ís in te trekken en door alle aanvallen op de gemeenschap te staken.”

Bron: https://www.bic.org/news/iranian-agents-beat-bahai-youth-during-attack-educational-group-and-knowledge-itself