Menselijke waardigheid en vrijheid van godsdienst of levensovertuiging speerpunten bij VN-panel

DEN HAAG, 22 maart 2019  – ‘De inherente waardigheid van het individu kan worden ingezet op een constructieve manier. Via  constructieve veerkracht kunnen minderheden, in plaats van toe te geven aan onderdrukking, actoren worden in de verbetering van de maatschappij om hen heen’, zei een vertegenwoordiger van Bahá’í International Community (BIC) tijdens een door de Verenigde Naties in Genève georganiseerd panel over menselijke waardigheid en vrijheid van godsdienst of levensovertuiging.


VN-functionarissen en academici kwamen bijeen om te praten over menselijke waardigheid en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging tijdens een door de VN georganiseerd panel, zijlijn mensenrechtenraad.

Het panel, dat werd gehouden in de marge van de Mensenrechtenraad van de VN samen met VN-functionarissen en academici, bood diplomaten en vertegenwoordigers van de burgermaatschappij  een mogelijkheid het discours over vrijheid van godsdienst of levensovertuiging te bevorderen, en het verband tussen dit onaantastbaar recht en de inherente waardigheid van alle mensen te markeren. ‘Hier, bij de Mensenrechtenraad, worden regeringen opgeroepen om mensenrechten te respecteren, maar alle documenten waarnaar vandaag werd verwezen tonen aan dat het voorkomen van schendingen en handhaving van de menselijke waardigheid ook een individuele keuze en individuele inspanning is’, zegt Diane Alai, vertegenwoordiger van BIC bij de Verenigde Naties in Genève.

Diane Alai legde uit hoe religie ‘een van de sterkste inspiratiebronnen voor mensen kan zijn om ofwel moreel juist te handelen of, soms, te handelen op een meer negatieve manier en dat als zodanig het niet verstandig zou zijn om deze kracht te negeren’. Ze stelde verder dat terwijl ‘iemand moet worden opgevoed zodat hij de waardigheid van anderen respecteert, er in feite een behoefte bestaat om zodanig te worden opgevoed dat men zich bewust kan zijn van zijn eigen menselijke waardigheid’.

Een van de panelleden was de speciale VN-rapporteur voor vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, Ahmed Shaheed. ‘Waardigheid stelt ons in staat om terug te komen op wat gemeenschappelijk is voor ons allemaal: autonomie, keuzevrijheid en gelijkwaardigheid. Het is het fundament van alle mensenrechten’, zei de heer Shaheed, eraan toevoegend dat de menselijke waardigheid de mogelijkheid biedt om een ‘gemeenschappelijke basis in te stellen die de breed uiteenlopende terreinen van mensenrechten kan dienen’.

Ibrahim Salama, hoofd Human Rights Treaty Branch bij het bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR), verklaarde dat om het behoud van zowel de menselijke waardigheid als de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging te verzekeren, het noodzakelijk is voor de overheid en niet-staat gebonden actoren inclusief religieuze leiders, ‘van de parallelle sporen naar convergenties over te gaan, van algemeenheden naar specifieke zaken om vast te stellen wie wat te danken heeft aan wie’.

In dit verband stelde Jan Figel, speciale EU-gezant voor de bevordering van de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging buiten de Europese Unie, de behoefte vast aan ‘religieuze klimaatverandering’ door middel van een hernieuwde focus op de menselijke waardigheid, die hij beschreef als ‘een fundamenteel principe, en het DNA van mensenrechten’. Het is niet slechts een puur abstract principe, merkte de heer Figel op. ‘Menselijke waardigheid impliceert plichten en verantwoordelijkheden en dat als we onze waardigheid uitdrukken, we ons bewust moeten zijn van het respecteren van de vrijheid van anderen om ook die van hen te uiten’. Hij opperde dat wanneer onze waardigheid op deze manier wordt uitgedrukt, ‘het een win-win is, want samen kunnen we nog sterker zijn’.

Bron: https://www.bic.org/news/human-dignity-and-freedom-religion-or-belief-forms-focus-un-panel