Iraanse regering neemt bahá’í-eigendommen in beslag: BIC roept op tot internationale steun

DEN HAAG, 28 augustus 2021 – De bahá’ís in Iran ondergaan een nieuwe golf van economische wurging nu de Iraanse autoriteiten overgaan tot confiscatie van eigendommen van zes bahá’ís in de provincie Semnan. Inbeslagname van eigendommen blijft een tactiek die de overheid de afgelopen vier decennia gebruikt tegen de vanwege hun geloofsovertuiging vervolgde bahá’ís in Iran.

De Bahá’í International Community (BIC) heeft met betrekking tot deze ontwikkeling haar bezorgdheid uitgesproken in formele brieven die zijn ingediend bij de speciale rapporteurs van de Verenigde Naties. De BIC roept de VN en andere internationale organen op om er bij de Iraanse regering op aan te dringen dat bahá’ís niet van hun eigendommen worden beroofd door de staat.

Eerder deze maand verscheen een gerechtelijke aankondiging op de website van de Iraanse rechterlijke macht waarin de eigenaren van onroerend goed werden geïnformeerd over de op handen zijnde inbeslagnames. Het bericht kwam nadat in november 2020 een reeks invallen was gedaan op eigendommen van bahá’ís in heel Iran, uitgevoerd door veiligheidstroepen. Een groot aantal eigendomsbewijzen werd in beslag genomen. Deze eigendomsbewijzen staan nu op de lijst ​​voor confiscatie. Vorig jaar werd ook grond dat eigendom was van bahá’ís in het dorp Ivel, in de provincie Mazandaran, geconfisqueerd door de autoriteiten.

De ‘aanklacht’ die door de rechtbank wordt genoemd als reden voor de inbeslagnames is dat de eigendommen toebehoren aan bahá’í-instellingen. Deze instellingen werden echter in 1979 verboden door de Islamitische Republiek en formeel ontbonden in 1983. Bovendien werden alle eigendommen van de toenmalige instituten geconfisqueerd na de Islamitische Revolutie; als gevolg daarvan behoren momenteel geen eigendommen toe aan bahá’í-instellingen in Iran.

De eigendommen die toebehoren aan de bahá’ís in Semnan – als deze inbeslagnames doorgaan – zullen worden overgedragen aan de semi-overheidsinstelling ‘Execution of Imam Khomeini’s Order’ (EIKO), die wordt gecontroleerd door de Opperste Leider van Iran. Artikel 49 van de Iraanse grondwet – dat misbruikt wordt om de confiscaties te rechtvaardigen – vereist dat de regering de legitimiteit van dergelijke inbeslagnames onder de islamitische wet aantoont. Door dit op de bahá’ís toe te passen wordt het religieus gemotiveerde doel achter de toe-eigening van de eigendommen duidelijk aangetoond; het is een duidelijk geval van economische verstikking en in strijd met internationale wetgeving inzake non-discriminatie.

De BIC roept de VN en de internationale gemeenschap nu dringend op tot actie, zodat deze stappen naar onterecht toegeëigende persoonlijke eigendommen een halt kunnen worden toegeroepen. De confiscaties van vorig jaar in Ivel vonden plaats onder dezelfde discriminerende interpretatie van artikel 49. De wet wordt ook gebruikt om de inbeslagname te rechtvaardigen van landbouwgronden die al meer dan een eeuw toebehoorden aan bahá’í-families in het dorp Roshankooh.

Semnan is eerder door de autoriteiten gebruikt als een ‘laboratorium’ om systematische vervolgingscampagnes tegen de bahá’ís in Iran uit te voeren. Aanvallen op bahá’ís in Semnan zijn opmerkelijk vanwege hun buitengewone hevigheid, door de mobilisatie en samenwerking van officiële en niet-officiële elementen, waaronder politie, rechtbanken, lokale autoriteiten en de geestelijkheid, en door vervolging variërend van haatzaaiende uitlatingen tot economische wurging, arrestaties en fysieke aanvallen. De BIC ziet dit nu als een patroon dat in lijn is met een door de staat geleide campagne van economische vervolging van bahá’ís, en dat zich in heel Iran ontvouwt.

Bron: https://www.bic.org/news/iranian-government-seize-bahai-properties-bic-calls-international-support