UPR reactie van Iran biedt sombere vooruitzichten voor bahá’ís en mensenrechten

Geneve, 20 maart 2015 – De beperkte en voorwaardelijke aanvaarding van Iran van slechts twee van de tien aanbevelingen gedaan door regeringen over de voortgaande vervolging van bahá’ís suggereert dat er geen significante verandering zal zijn in het beleid van de regering in de nabije toekomst en geeft een sombere vooruitzicht voor de mensenrechten in het algemeen in Iran.

20 maart 2015
De VN Mensenrechtenraad, waar de Universal Periodic Review uitkomstsessie
van Iran plaatsvond. (VN foto)

“De trieste realiteit is dat Iran grotendeels heeft geweigerd om de aanbevelingen van de internationale gemeenschap te accepteren die een eind zouden maken aan de discriminatie van bahá’ís en biedt in plaats daarvan over de kwestie slechts symbolische concessies aan bij de VN Mensenrechtenraad,” zegt Diane Ala’i, de vertegenwoordiger van de Bahá’í International Community in Genève.

Ze merkte op dat Iran in zijn antwoord op de Universal Periodic Review in de Raad van oktober slechts twee aanbevelingen gedeeltelijk aanvaardde waarin de bahá’ís specifiek genoemd werden en de andere acht volledig verwierp.

“Andere regeringen boden in oktober een aantal zeer sterke en betekenisvolle aanbevelingen aan over de manier waarop Iran zijn systematische vervolging van de bahá’ís zou kunnen beëindigen, maar Iran loopt hier nagenoeg voor weg met het aanvaarden van twee beperkende en voorwaardelijke aanbevelingen,” zei mevrouw Ala’i.

“Op basis hiervan – en gezien het feit dat Iran al eerder de UPR aanbevelingen van 2010 niet in praktijk heeft gebracht – betwijfelen wij dat er in de nabije toekomst een verbetering zal komen voor de bahá’ís, die uitsluitend vanwege hun religieuze overtuigingen vervolgd worden in Iran,” aldus mevrouw Ala’i.

In een verklaring gisteren afgegeven aan de Raad, heeft mevrouw Ala’i opgemerkt dat tijdens de UPR in oktober, “De heer Javad Larijani, het hoofd van de delegatie, beweerde dat bahá’ís ‘worden behandeld volgens het zogenaamde burgerschapscontract’ en ‘genieten van alle privileges van elke burger in Iran,’ en dat ‘zij professoren aan de universiteit hebben’ en ‘studenten aan de universiteit.’

“Maar onlangs heeft Ayatollah Bojnourdi, die één van de opstellers was van het Handvest voor Burgerrechten, in het openbaar gezegd: ‘We zeggen nooit dat bahá’ís het recht hebben op onderwijs; bahá’ís hebben helemaal geen burgerrechten!’
“Dit is de trieste waarheid van de realiteit in Iran,” vertelde mevrouw Ala’i aan de Raad.

Mevrouw Ala’i sprak de hoop uit dat, in het verlangen om aan de wereld zijn herhaaldelijk verklaarde eerbied voor de Universal Periodic Review te tonen, Iran zal beginnen met de gemakkelijke stap om bahá’ís ​​ongehinderd toegang tot hoger onderwijs te verschaffen, een ontwikkeling die in lijn zou zijn met de twee aanbevelingen, die Iran gedeeltelijk heeft aanvaard.

Wat Iran heeft geaccepteerd en verworpen

Tijdens de officiële UPR-sessie van Iran in oktober, hebben andere regeringen 291 aanbevelingen gedaan over hoe Iran de mensenrechtensituatie kan verbeteren. Tijdens de uitkomstsessie heeft Iran 130 aanbevelingen geaccepteerd, 59 gedeeltelijk aanvaard, en 102 aanbevelingen compleet afgewezen. Van de aanbevelingen waarin de bahá’ís worden genoemd, behoren twee tot de categorie van gedeeltelijke aanvaarding, één uit Chili en één uit Tsjechië. Deze twee aanbevelingen zijn:

138.111. Stel maatregelen vast om alle vormen van discriminatie tegen vrouwen en meisjes te voorkomen, en in het bijzonder, bevorder toegang tot het hoger onderwijs voor de leden van de Baha’i-gemeenschap en andere religieuze minderheden (Chili);

138.131. Herzie wetgeving en beleid om vrijheid van godsdienst te waarborgen van personen die tot religieuze minderheden behoren, waaronder de bahá’ís, alsmede bescherming van hun andere mensenrechten zonder enige vorm van discriminatie (Tsjechië);

Hun gedeeltelijke aanvaarding werd echter bepaald door de verklaring van Iran “dat de volledige implementatie van sommige van deze aanbevelingen in strijd is met onze grondwet, basiswetten en Islamitische waarden” en “de actielijn die nodig is om wijziging van de huidige wetten door te voeren tijd nodig hebben en langdurige beraadslagingen tussen de verschillende samenstellende onderdelen in het wetgevingsproces.”

De acht aanbevelingen betreffende bahá’ís die werden afgewezen zijn als volgt:

138.125. Maak een eind aan daden van onderdrukking van etnische en religieuze minderheden, met name de bahá’ís, en neem doeltreffende maatregelen om een ​​einde te maken aan discriminerend beleid tegen hen (Luxemburg);

138.126. Elimineer gerapporteerde discriminatie van religieuze minderheden zoals van de bahá’ís en biedt een betere juridische bescherming van zulke gemeenschappen (Sierra Leone);

138.128. Neem maatregelen om non-discriminatie van etnische en religieuze minderheden te waarborgen in wetgeving en in de praktijk, waarbij inbegrepen willekeurige detentie en uitsluiting van hoger onderwijs en werkgelegenheden bij de overheid, evenals inmenging van de overheid in werkgelegenheid in de private sector tegen personen die tot de bahá’í-gemeenschap behoren (Zweden);

138.129. Maak een einde aan alle discriminatie van leden van religieuze en etnische minderheden, met inbegrip van bahá’ís, derwisjen, christenen, Ahwazi Arabieren, Balochs en Koerden, en verzeker respect voor de vrijheid van godsdienst (Australië);

138.130. Maak een einde aan discriminatie in wetgeving en in de praktijk jegens alle religieuze en etnische minderheden, zoals de bahá’ís, soefi’s, Koerden en soennieten, en verzeker een volledige bescherming van hun rechten (Oostenrijk);

138.132. Maak een einde aan discriminatie en onderdrukking van mensen vanwege hun etnische en religieuze verwantschap, met inbegrip van bahá’ís, Koerden, Ahwasis en christenen (Frankrijk);

138.133. Maak een einde aan discriminatie van religieuze en etnische minderheden in wetgeving en in de praktijk, waaronder de bahá’í-gemeenschap (Litouwen);

138.134. Neem maatregelen om discriminatie en aanzetten tot haat tegen de bahá’í of elke andere etnische of religieuze minderheid te voorkomen, ongeacht of zij officieel erkend zijn (Mexico).

Bron: http://news.bahai.org/story/1045

SPECIAL REPORTS: The Baha’is in Iran
Denial of education | The 7 Baha’i leaders | Baha’is of Semnan