Ongekende VN-resolutie eist einde aan vervolging van de bahá’ís in Jemen

Den Haag, 6 oktober 2017 – Een resolutie van de Verenigde Naties (VN) over de situatie in Jemen, die door Egypte namens de Arabische Groep werd ingediend en gesteund door alle leden van de VN- Mensenrechtenraad, roept op tot vrijlating van alle gedetineerde bahá’ís in het land.

Met de titel ‘Mensenrechten,Technische Bijstand en Capaciteitsopbouw in Jemen’ werd de resolutie op vrijdag 29 september 2017 bij de Mensenrechtenraad aangenomen.De Raad is het voornaamste mensenrechtenorgaan van de VN en bestaat uit 47 leden die door de Algemene Vergadering onpartijdig worden gekozen op basis van geografische verspreiding.

In de tekst wordt bezorgdheid uitgesproken over ‘de ernstige beperkingen op vrijheid van religie of overtuiging, ook voor minderheden zoals leden van het Bahá’í-geloof.’ Verder roept de resolutie op aan ‘alle partijen om alle bahá’ís onmiddellijk vrij te laten die in Jemen worden gevangengehouden vanwege hun religieuze overtuiging, de arrestatiebevelen tegen hen in te trekken en een eind te maken aan de intimidatie waarmee zij worden geconfronteerd.’

Er zitten momenteel zeven bahá’ís in Jemen in de gevangenis, van wie de meesten op onbekende locaties worden vastgehouden. Eén bahá’í zit bijna vier jaar gevangen vanwege herhaaldelijk uitgestelde rechtszittingen. Arrestatiebevelen zijn uitgevaardigd voor meer dan een dozijn anderen, terwijl een aantal gezinnen gedwongen is hun huizen te verlaten. Recente ontwikkelingen in Jemen hebben aangetoond dat de rechtsvervolging door autoriteiten van individuele personen is uitgebreid in omvang, omdat men zich richt op de bahá’í-gemeenschap als geheel, omdat men tracht de publieke opinie over alle bahá’ís negatief te beïnvloeden met het argument dat zij heimelijk onrust zouden stoken in Jemen.

‘Het opmerkelijke van deze resolutie is dat alle leden van de Raad in staat waren tot overeenstemming te komen over de verschrikkelijke situatie in Jemen, met inbegrip van de vervolging van de bahá’ís als een religieuze gemeenschap’, verklaarde Diane Ala’i, de vertegenwoordiger van Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties in Genève.

In de resolutie wordt aangegeven dat er een groep van eminente internationale en regionale deskundigen zal worden geformeerd die de taak heeft om te monitoren en te rapporteren over de mensenrechtensituatie in Jemen. Ze heeft ook het mandaat om een uitgebreid onderzoek te doen naar alle vermeende schendingen en misbruiken van internationale mensenrechten in het land. De tekst werd door Egypte aan de Raad voorgelegd namens de Arabische lidstaten van de VN.

‘De mensen van Jemen lijden allemaal onder een extreem moeilijke humanitaire situatie en hun strijd lijkt dagelijks toe te nemen’, zei mevrouw Ala’i. ‘Jemenitische bahá’ís ondergaan niet alleen deze ontberingen, maar worden ook nog als religieuze gemeenschap, vanwege hun geloof, onder druk gezet.’

Terwijl de Houthi-Saleh-autoriteiten de Jemenitische bahá’ís tot doelwit heeft gekozen heeft Bahá’í International Community in een verklaring van afgelopen week in de VN Mensenrechtenraad aangegeven, dat informatie uit betrouwbare bronnen bevestigt dat feitelijk de Iraanse autoriteiten achter de vervolgingen in Jemen zitten.

‘Ondanks de angstaanjagende omstandigheden in Jemen hebben de bahá’ís, gebaseerd op het principe van niet-betrokkenheid bij politieke activiteiten, geweigerd om zich bij de een of andere partij aan te sluiten’, verklaarde mevrouw Ala’i verder. ‘Ze hebben in plaats daarvan zich ingespannen alle mensen te dienen. Daarom roept dit sterke signaal van de Mensenrechtenraad niet alleen de verantwoordelijke entiteiten op om deze onrechtvaardige behandeling te stoppen, maar het dient ook als een baken van hoop voor degenen die momenteel in het land lijden.’

Bron: https://www.bic.org
Engels | Arabisch | Perzisch