Iraanse bahá’í-winkeleigenaren onder druk wegens in acht nemen van hun religieuze heilige dagen

Den Haag, 17 juni 2015, (BWNS) — Tientallen winkels van bahá’ís zijn door overheidsinstanties verzegeld in de steden Rafsanjan, Kerman, Sari en Hamadan, in een poging bahá’ís onder druk te zetten om hun religieuze heilige dagen niet in acht te nemen.

Deze winkels, meestal kleine bedrijven die diensten zoals reparaties van huishoudelijke apparaten of de verkoop van auto-onderdelen of kleding aanbieden, werden in april en mei verzegeld toen de eigenaren hun winkels tijdens deze maanden sloten wegens het in acht nemen van de bahá’í heilige dagen.

17 juni 2015 good
Een spandoek dat aan de voorkant geplaatst is van één van de 79 in eigendom van bahá’ís zijnde bedrijven die gesloten werden in de morgen van 25 oktober 2014 door een systematisch, door de staat georganiseerde aanval op de bahá’í-gemeenschap in één van de provincies van Iran. “Deze commerciële ruimte is verzegeld vanwege het overtreden van de handelswetten/regels. De eigenaar van dit bedrijf moet zich melden bij de politie.”

 

Volgend op deze sluitingen vertelde Iraanse autoriteiten aan enkele van de winkeliers dat als ze niet een belofte ondertekenen dat ze hun winkel alleen zullen sluiten op erkende nationale feestdagen, hun bedrijfsvergunning zal worden ingetrokken en hun winkel permanent zal  worden gesloten.

“Deze recente poging van de Iraanse autoriteiten om bahá’í-winkeliers te beletten op enkele dagen van het jaar hun bahá’í heilige dagen in acht te nemen is een daad tegen de Iraanse wet zelf en in strijd met internationale mensenrechtennormen,” zei mevrouw Diane Ala’i, vertegenwoordiger van de Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties in Genève.

“Deze kleine ondernemingen zijn vrijwel het enige economische bestaansmiddel dat is overgebleven voor de bahá’ís en hun gezinnen in het huidige Iran,” zei mevrouw Ala’i. “Bahá’ís zijn uitgesloten van werken bij de overheid en particuliere bedrijven zijn vaak onder druk gezet om hen te ontslaan.”

De meeste van deze winkels, zo niet alle, werden afgelopen oktober ook door de autoriteiten verzegeld, toen tenminste 80 winkels in diezelfde steden, evenals in de stad Jiroft, door autoriteiten gesloten werden nadat de eigenaren hun bedrijf vanwege de bahá’í heilige dagen dicht hielden. Na extensieve verzoeken van de bahá’ís en enige internationale publiciteit over de sluitingen werden de winkels uiteindelijk toegestaan te heropenen. Deze gang van zaken is gemeld in het jaarlijkse rapport van 2014 van de European Parliament Intergroup on Freedom of Religion or Belief and Religious Tolerance, getiteld “State of Freedom of Religion or Belief in the World”.

“Deze recente ontwikkelingen brengen de vervolging van de bahá’ís in Iran naar een geheel nieuw niveau, want het is niet zo dat de bahá’ís openlijk aankondigen dat zij hun winkels sluiten vanwege een bahá’í heilige dag,” zei mevrouw Ala’i. “Zij willen alleen hun recht op vrijheid van godsdienst uitoefenen. Het is duidelijk dat het allemaal onderdeel is van een voortdurende inspanning van de regering om bahá’ís onzichtbaar te maken door te streven om alle aspecten van hun bestaan te elimineren,” zei zij.

Het nieuws komt net op het moment dat vertegenwoordigers van overheden, werkgevers en werknemers uit de hele wereld in Genève bijeen komen voor de 104e Internationale Arbeidsconferentie (ILO), waar het onderwerp discriminatie op de werkplek een grote zorg is.

“Het feit dat het nieuws over deze incidenten, deze flagrante voorbeelden van religieuze vervolging, verschijnt, terwijl de wereld discriminatie op de werkplek bespreekt, benadrukt eens te meer de mate waarin Iran heeft nagelaten om aan de internationale mensenrechtennormen te voldoen,” zei mevrouw Ala’i.

Zij merkte op dat de Internationale Arbeidsorganisatie op de 103e Internationale Arbeidsconferentie in 2014 Iran opriep om discriminatie van bahá’ís  aan te pakken, zeggend dat zij “diep bezorgd” is over “de systematische discriminatie van leden van religieuze en etnische minderheden, met name de bahá’ís, en de regering nogmaals aanspoort om onmiddellijk ingrijpende maatregelen te nemen om dergelijke discriminatie aan te pakken.”

Het is voor bahá’ís officieel verboden om in bepaalde type ondernemingen te werken. De Controledienst van Openbare Ruimtes vaardigde in 2007 een brief uit naar de politie in het hele land dat bahá’ís moeten worden uitgesloten van “bedrijven met een hoge winstgevendheid” en van “gevoelig liggende” categorieën, zoals de pers, juwelenhandel, fotografie en computer en internet gerelateerde activiteiten, alsmede de levensmiddelenindustrie.

Bovendien zijn kleine winkels, die door bahá’ís gerund worden, niet alleen het slachtoffer van herhaaldelijke sluitingen door regeringsambtenaren maar ook van brandstichtingen en andere aanvallen gepleegd in een sfeer waarin haat tegen bahá’ís wordt aangezet door middel van een nationale anti-bahá’í mediacampagne, waarover eerder een document is verschenen.

Bron: https://news.bahai.org/story/1057

SPECIAL REPORTS: The Baha’is in Iran
Denial of education | The 7 Baha’i leaders | Baha’is of Semnan