VN stemt voor voortzetting controleren mensenrechten Iran

Den Haag, 30 maart 2015 – De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties heeft het mandaat van de Speciale Rapporteur inzake mensenrechten in Iran uitgebreid tijdens zijn laatste vergadering. Daarmee wijst de Mensenrechtenraad duidelijk de bewering van Iran af, namelijk dat de mensenrechten in dat land zijn verbeterd.

30 maart 2015
De heer Ahmed Shaheed, VN Speciale Rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Iran. VN foto/ Evan Schneider

‘Het feit dat de Raad voor vernieuwing van het mandaat van Speciale Rapporteur Ahmed Shaheed heeft gestemd, geeft een duidelijk signaal af richting Iran dat de wereld geen loze beloftes over mensenrechten aanvaardt, maar juist concrete actie verwacht’, zei Diane Alai, die BIC (Bahá’í International Community) vertegenwoordigt bij de Verenigde Naties in Genève.

De stemming eindigde met 20 stemmen voor, 11 tegen en 16 onthoudingen. Dat gebeurde nadat Ahmed Shaheed en Secretaris-Generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties de Raad hadden verteld dat Iran onverminderd doorgaat met het schenden van mensenrechten, de discriminatie van etnische en religieuze minderheden, onder wie de bahá’ís, onderdrukking van vrouwen en de vrijheid van meningsuiting en het executeren van mensen zonder dat er sprake is van een eerlijke procesgang.

Diane Ala’i stelde vast dat de scherpe tegenstelling tussen de woorden en daden van Iran talloze keren boven water was gekomen tijdens de 28e sessie van de Mensenrechtenraad de afgelopen week. Dat was onder meer het geval toen Kazem Gharib Abadi, plaatsvervangend secretaris-generaal mensenrechten in Iran, tijdens de Universal Periodic Review (een periodieke review van de Mensenrechtenraad over de situatie in Iran) verklaarde dat ‘alle burgers’ in Iran van alle mensenrechten genieten.

‘De beweringen van Iran dat alle burgers in dat land juridisch beschermd worden en dat zij dezelfde politieke, economische, sociale en culturele rechten genieten staan in schril contrast met de behandeling van de omvangrijke bahá’í-minderheid, die op grote schaal wordt geconfronteerd met uitgebreide vervolging’, aldus Diane Ala’i. ‘Er zitten in Iran meer dan honderd bahá’ís ten onrechte in de gevangenis enkel en alleen vanwege hun geloof, duizenden anderen worden van hoger onderwijs uitgesloten en de bahá’í-gemeenschap als geheel wordt gediscrimineerd op de arbeidsmarkt en verhinderd om in vrijheid samen te komen voor gebed en maatschappelijke activiteiten.

“De behandeling van de Iraanse bahá’ís is een nauwkeurige barometer van wat er zo algemeen in Iran gebeurt, wat, zoals door Dr. Shaheed en de heer Ban benoemd, een indicator is van de voortdurende schendingen van een breed scala aan mensenrechten in dat land.

“Als Iran echt zijn mooie woorden wil omzetten naar de realiteit, kan het gemakkelijk beginnen met de bahá’ís toe te laten aan de universiteit, een stap die gemakkelijk zou kunnen worden uitgevoerd – en iets dat Dr. Shaheed volgend jaar als een teken van verbetering zou kunnen voorleggen aan de Raad,” aldus mevrouw Ala’i.

Bron: http://news.bahai.org/story/1046

SPECIAL REPORTS: The Baha’is in Iran
Denial of education | The 7 Baha’i leaders | Baha’is of Semnan