VN-rapport: bahá’ís van Iran lijden onder de meest ernstige vormen van vervolging

Den Haag, 2 september 2019 — De bahá’ís van Iran – de grootste niet-islamitische religieuze minderheid in het land – hebben de afgelopen 40 jaar te maken gehad met de ‘meest ernstige vormen van onderdrukking, vervolging en slachtofferschap, merkt Javaid Rehman, de Speciale VN-rapporteur voor de situatie van de mensenrechten in de Islamitische Republiek Iran. Hieraan toevoegend dat de Iraanse autoriteiten ervoor moeten zorgen dat alle religieuze minderheden worden erkend en in staat zijn om gebruik te maken van het recht op vrijheid van godsdienst of overtuiging.

Een nieuw VN-rapport schetst een reeks mensenrechtenschendingen van de Bahá’í-gemeenschap van Iran en andere etnische en religieuze minderheden en bevat een aantal aanbevelingen aan de Iraanse autoriteiten.

In zijn rapport aan de Algemene Vergadering van de VN schetst de Speciale Rapporteur een reeks mensenrechtenschendingen van de Bahá’í-gemeenschap van Iran en andere etnische en religieuze minderheden en geeft hij een aantal aanbevelingen aan de Iraanse autoriteiten. ‘De afwezigheid van constitutionele en wettelijke erkenning voor niet-erkende minderheden betekent ontkenning van fundamentele mensenrechten voor hun volgers. Niet-erkende religieuze minderheidsgroepen zoals bahá’ís, christelijke bekeerlingen [en] soefi’s die buiten het nationale wettelijke kader vallen… zijn het doelwit van discriminerende wetgeving en praktijken’, zo valt in het rapport te lezen.

Het rapport voegt eraan toe dat de ‘constante dreiging van invallen, arrestaties en detentie of gevangenschap … de belangrijkste kenmerken blijven van de vervolging van bahá’ís door het land’, en roept de Iraanse autoriteiten op om alle artikelen in het Islamitische Wetboek van Strafrecht te wijzigen die discriminerend zijn op basis van religie of overtuiging. ‘Aangezien het Bahá’í-geloof wordt beschouwd als een ‘misleide sekte’ en bahá’í-aanbidding en religieuze praktijken als ketterij worden beschouwd, worden ze vaak geconfronteerd met aanklachten zoals ‘schending van de nationale veiligheid’, ‘propaganda tegen het heilige regime van de Islamitische Republiek van Iran’ of ‘propaganda-activiteiten tegen het regime in het belang van de bahá’í-sekte’, voegt het rapport toe.

Het rapport schetst verder:

– Sinds 1979 zijn meer dan 200 bahá’ís geëxecuteerd, uitsluitend op basis van hun religieuze overtuigingen, van wie bijna de helft de gekozen leden van de lokale en nationale bahá’í-bestuursraden vertegenwoordigde. De Iraanse autoriteiten en het Iraanse strafrechtsysteem beschouwen de bahá’ís als ‘onbeschermde ongelovigen’, waardoor bahá’ís ongestraft zijn vermoord en schendingen van hun mensenrechten niet zijn onderzocht.

– In totaal werden 95 bahá’ís naar verluidt gearresteerd in 2018, vergeleken met minstens 84 in 2017 en 81 in 2016. Dit doet vermoeden dat, hoewel het aantal van dergelijke willekeurige aanhoudingen elk jaar kan fluctueren, de vervolging niet afneemt.

– Sinds 2013 zijn er meer dan 800 incidenten van schendingen van economische rechten van de bahá’ís geweest, waaronder willekeurige sluitingen van winkels, oneerlijk ontslag uit dienstverband en de daadwerkelijke of dreigende intrekking van bedrijfsvergunningen.

– Bahá’í-begraafplaatsen zijn ontheiligd en bahá’ís mogen hun overledenen niet begraven in overeenstemming met hun religieuze wetten. Lokale begraafplaatsen in Teheran en andere grote steden zijn veranderd in parken en culturele gebouwen.

Getuigenissen uit de eerste hand, gehoord door de Speciale Rapporteur, omvatten verslagen van bahá’ís die zijn gearresteerd door Iraanse autoriteiten op basis van valse beschuldigingen van spionage voor buitenlandse staten en omdat zij ‘hun bedrijf gebruiken om de islamitische cultuur te veranderen’. De Speciale Rapporteur vroeg ook aandacht voor de weigering van toegang tot hoger onderwijs voor bahá’ís in het land.

De Bahá’í International Community (BIC) verwelkomt de publicatie van het rapport en roept de Iraanse autoriteiten op om de daarin beschreven aanbevelingen uit te voeren. ‘De Iraanse autoriteiten hebben herhaaldelijk in VN-fora en elders ontkend dat de bahá’ís in Iran worden vervolgd op basis van hun religie. Dit nieuwste en goed gedocumenteerde rapport belicht de situatie ter plekke. Het is onze oprechte hoop dat de Iraanse regering eindelijk zal luisteren en een onrecht zal herstellen dat in strijd is met islamitische principes en hun mensenrechtenverplichtingen. De cijfers in het rapport zijn slechts een greep uit de ware omvang van de vervolging die zich uitstrekt tot tienduizenden bahá’ís die de mogelijkheid wordt ontnomen om universitair onderwijs te volgen en veel gezinnen hun bron van inkomsten wordt ontnomen’, zei Bani Dugal, hoofdvertegenwoordiger van BIC bij de Verenigde Naties. ‘De bahá’ís van Iran hebben geen ander doel dan het welzijn van hun landgenoten en hun bredere gemeenschap. We kijken uit naar de dag waarop de zinloze vervolging van de bahá’ís is gestopt en bahá’ís en andere minderheden vreedzaam kunnen leven naast hun medeburgers’.

Bron: https://www.bic.org/news/bahais-iran-suffer-most-egregious-forms-persecution-un-report