Ongefundeerde tenlastelegging jegens Jemenitische bahá’í na 14 maanden wrede gevangenisstraf

DEN HAAG, 16 januari 2015 (BWNS) — De autoriteiten in Jemen hebben in een daad van juridisch verraad Hamed Kamal bin Haydara, een Jemenitische onderdaan, van spionage voor Israël en het bekeren van moslims naar het bahá’í-geloof beschuldigd.

Deze beschuldigingen worden geuit aan het begin van het tweede jaar van zijn gevangenschap. Gedurende deze periode is de heer bin Haydara zonder tenlastelegging vastgehouden en heeft verschillende vormen van marteling evenals intense psychologische mishandeling moeten doorstaan.

16 januari 2014
Kaart van Jemen

Zijn vrouw Elham vertelde aan persbureau Reuters dat haar echtgenoot tijdens zijn gevangenschap onderworpen werd aan een ernstige vorm van marteling om van hem een bekentenis los te krijgen, hetgeen de autoriteiten niet is gelukt. Dientengevolge lijdt de heer bin Haydara nu aan chronische gezondheidsklachten.

“De aanklachten tegen de heer bin Haydara die pas komen na meer dan een jaar van mishandeling met inbegrip van eenzame opsluiting, gedurende welke, de autoriteiten herhaaldelijk onder vier ogen hun religieuze motieven voor de gevangenneming toegegeven hebben, zijn ongegrond en onzinnig, ,” zei Dugal Bani, hoofdvertegenwoordiger van de Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties.

“De heer bin Haydara is een zeer gerespecteerde en oprechte familieman die geen enkele wet heeft overtreden. Bahá’ís bekeren principieel geen mensen en alle oorspronkelijke Jemenieten die toegetreden zijn tot het Bahá’í-geloof hebben dit uit eigen overtuiging gedaan,” voegde mw. Dugal eraan toe.

“De beschuldiging van spionage voor Israël is een buitensporige verdraaiing van de werkelijkheid,” zei mevrouw Dugal. “De historische omstandigheden die hebben geleid tot de vestiging van het administratieve en spirituele centrum van het Bahá’í-geloof hebben zich ruim vóór het bestaan van de staat Israël voorgedaan”.

“Gehoorzaamheid en trouw aan de regering is een belangrijk beginsel van de bahá’í-leringen en de veronderstelling dat bahá’ís zich met spionage bezig zouden houden is volkomen absurd,” zei mevrouw Dugal.

“Er wonen al decennia lang bahá’ís in Jemen en zij staan in de hele Arabische regio net als overal ter wereld bekend om hun vreedzame karakter en houding van onbaatzuchtige dienstbaarheid aan de samenleving.”

16 januari 2015
Hamed Kamal bin Haydara met zijn familie voor zijn gevangenzetting.

Mw. Dugal voegde er aan toe: “De Internationale Bahá’í-gemeenschap (BIC) veroordeelt deze onwettige actie tegen de heer bin Haydara en roept op tot zijn onmiddellijke vrijlating. De beschuldigingen zijn geheel verzonnen en zonder enig bewijs”.

Dit kritisch commentaar moet gezien worden in het licht van gelijktijdige beschuldigingen, die door de autoriteiten worden geuit, dat de heer bin Haydara van nationaliteit geen Jemeniet zou zijn en dat hij zijn naam vervalst heeft om het land binnen te komen.

De heer bin Haydara is in werkelijkheid geboren op het eiland Socotra in Jemen en heeft er als burger van het land gewoond. Zijn vader, die arts is, is in de veertiger jaren van de vorige eeuw uit Iran naar Jemen verhuisd en hem werd het Jemenitische burgerschap verleend door de Mahra Sultan van Qishn en Socotra als erkenning voor zijn buitengewone dienstbaarheid aan de armen in de samenleving. Het Jemenitisch burgerschap is automatisch en rechtmatig doorgegeven aan zijn zoon. De Sultan gaf de vader van de heer bin Haydara zijn Jemenitische naam als een eerbetoon en als erkenning voor zijn respect voor zijn tweede vaderland.

“Dhr. bin Haydara is een toegewijde echtgenoot, vader van drie jonge meisjes en een trouwe burger van Jemen,” vervolgde mw. Dugal. “Maar misschien is het meest ironische en veelzeggende onderdeel van deze aanklacht wel dat de autoriteiten de heer bin Haydara hebben veroordeeld voor ‘het tonen van hoge morele standaarden, waarmee hij het vertrouwen van zijn medeburgers heeft gewonnen.”

Bron: http://news.bahai.org/story/1036